De wereld krijgt voor het eerst een kijkje in de Notre Dame-kathedraal, na vijf jaar geheimzinnigheid

Jan De Vries

PARIJS – Vijf jaar nadat een catastrofale brand de Notre Dame tot een smeulend omhulsel had gereduceerd, kregen journalisten tijdens een bezoek aan de Franse president Emmanuel Macron een eerste glimp van de volledig gerestaureerde interieurs van het gotische meesterwerk. De transformatie is ronduit adembenemend: licht danst over schitterende steen, vergulde accenten glanzen opnieuw en de majesteit van het iconische monument wordt herboren. Vanaf 8 december zullen bezoekers zich opnieuw verbazen over de mix van geschiedenis en vakmanschap in de kathedraal.

Hier is een verslaggeversperspectief:

Aanbevolen video’s



Schip: briljante steen

Het schip, ooit verduisterd door roet en puin, straalt nu een hemelse schittering uit. Bezoekers kunnen de ware kleur van de muren van de kathedraal zien: een bleke Lutetiaanse kalksteen – genoemd naar het Romeinse woord voor Parijs, Lutecia – dat gloeit onder het zonlicht dat door gerestaureerde glas-in-loodramen stroomt. De nieuwe blonde tinten accentueren de hoge gotische zuilen en geribde gewelven, waardoor een heldere en opbeurende sfeer ontstaat. Restaurateurs zeggen dat het de eerste keer in eeuwen is dat de echte steen op deze manier wordt blootgelegd.

De gepolijste marmeren vloer van schaakbord, glinsterend onder de voeten, is zo glad dat het lijkt alsof je eroverheen kunt glijden – in verbinding met de vergulde, gouden traliewand van het koorgedeelte.

Bovenaan hangen majestueus gloeiende kroonluchters aan elke gewelfde boog, die zich uitstrekt van west naar oost en een warm, gouden licht door het schip werpt.

Het zorgvuldige restauratieproces omvatte het schoonmaken van meer dan 42.000 vierkante meter steen – een oppervlakte gelijk aan ongeveer zes voetbalvelden – met behulp van innovatieve latexschillen om eeuwenlang vuil te verwijderen zonder schade te veroorzaken. Conservatoren ontdekten metselaarssporen die waren geëtst door middeleeuwse bouwers: intieme sporen van de ambachtslieden die de Notre Dame in de 12e en 13e eeuw vormden.

Deze glanzende transformatie staat in schril contrast met de wrakstukken van 2019, toen het schip bezaaid lag met verkoold puin.

Altaar: vlam versmolten in de hand van Christus

Het altaar in het koor van de kathedraal draagt ​​een aangrijpend symbool van de verwoesting van de brand. De Pietà van Nicolas Coustou, onderdeel van het Vœu de Louis XIII-ensemble, overleefde grotendeels ongedeerd, maar gesmolten lood van de brand versmolt in de hand van Christus. Restaurateurs kozen ervoor om dit te behouden als een subtiele, maar krachtige herinnering aan de tragedie.

Rondom het altaar is de ingewikkelde inlegwerkvloer, lang verborgen onder lagen vuil, in elkaar gezet uit fragmenten die na de brand zijn teruggevonden.

Vlakbij staat het gepolijste Cross of Glory, dat beroemd – letterlijk – gloeide tussen de vlammen, nu in zijn volle glans hersteld. Omlijst door het stralend blonde metselwerk van het schip, dient het kruis als middelpunt van de wedergeboorte van de kathedraal.

Orgel: Een complexe revival

Het grote orgel, een van de grootste en meest legendarische in Frankrijk, heeft een ingewikkelde revival ondergaan. De 8.000 pijpen, variërend in grootte van die van een pen tot meer dan 10 meter hoog, werden gespaard van de vlammen maar bedekt met loodstof en werden nauwgezet gedemonteerd, schoongemaakt en opnieuw afgesteld. Gedurende twee jaar werd dit werk met precisie uitgevoerd in het stille, spelonkachtige interieur van de kathedraal, waar de harmonisatie volledig op het gehoor tot stand kwam.

Nu is de grandeur van het orgel onmiskenbaar. De torenhoge houten kist, gemarkeerd met houtsnijwerk achtergelaten door vroegere ambachtslieden, glanst onder het zonlicht dat door gerestaureerde lichtbeukramen stroomt. Zelfs in stilte dwingt het ontzag af.

Kapellen: muurschilderingen herontdekt

De 29 kapellen rond het schip en het koor barsten van de kleuren en details die voorheen dof waren geworden door vuil en verwaarlozing. Restaurateurs onthulden ingewikkelde muurschilderingen, vergulde sterren op plafonds en levendige motieven die oorspronkelijk onder leiding van Eugène Viollet-le-Duc waren gemaakt. Elke kapel vertelt een uniek verhaal door middel van haar ontwerpen en thema’s.

De kapel van Sint-Marcel valt op als een meesterwerk, de muurschildering van de relikwieën van de heilige is levendig gerestaureerd. Bezoekers worden gefascineerd door de stralende kleuren, waardoor een effect ontstaat dat vergelijkbaar is met de Sixtijnse Kapel in Rome: een visueel vuurwerk. In andere kapellen bieden sporen van 19e-eeuwse kleurproeven van schilders, verborgen in hoekjes, een kijkje in hun artistieke proces.

Transeptovergang: wederopbouw onder druk

De kruising van het transept, waar de oorspronkelijke torenspits instortte, vormde een van de grootste uitdagingen van de restauratie. Daarboven repliceren de nieuwe gewelven van Lutetiaanse kalksteen de middeleeuwse originelen met opmerkelijke precisie.

Onder het kruispunt hebben archeologen een schat aan geschiedenis blootgelegd: fragmenten van het middeleeuwse jubé of koorscherm van de Notre Dame, begraven in het puin. Deze ingewikkeld gesneden stenen, waarvan sommige nog steeds vage sporen van polychrome verf vertonen, bieden een zeldzaam kijkje in de levendige 13e-eeuwse decoratieve geschiedenis van de kathedraal.

Dak, torenspits en veiligheidsmaatregelen

Het onlangs gerestaureerde dak kijkt naar de hemel, waar middeleeuwse houttechnieken getrouw zijn nagebootst. Het ingewikkelde houten raamwerk, bekend als ‘het bos’, blijft verborgen onder de daklijn, maar een glimp in de spanten onthult de precisie van zowel oud als modern vakmanschap.

Buiten steekt de torenspits 96 meter hoog uit, een getrouwe kopie van het 19e-eeuwse ontwerp van Viollet-le-Duc. Het is bekleed met eikenhout en lood en wordt gekroond door een vergulde haan met relikwieën van St. Denis, St. Genevieve en een fragment van de Doornenkroon, naast een boekrol met de bijdragen aan de restauratie.

De torenspits eert ook wijlen generaal Jean-Louis Georgelin, die toezicht hield op het project tot aan zijn dood in 2023. Zijn naam staat nu in de basis gegraveerd.

Er zit meer in deze restauratie dan op het eerste gezicht lijkt. De Notre Dame beschikt nu over ongeziene, ultramoderne brandpreventiesystemen om toekomstige rampen te voorkomen. Thermische camera’s bewaken het dak en een fijn vernevelingssysteem, ontworpen om de vlammen bij de bron te doven, is naadloos in de constructie geïntegreerd. Brandwerende barrières verdelen het dak in compartimenten, waardoor de vlammen zich niet kunnen verspreiden.

Versterkte watertoevoerleidingen kunnen 600 kubieke meter water per uur leveren, waardoor de kathedraal beter beschermd is dan ooit tevoren.