LONDEN – De kapitein van een vrachtschip dat in botsing kwam met een Amerikaanse tanker is een Russische nationale die in de Britse politiehoogte blijft, zei de eigenaar van het schip woensdag.
De 59-jarige man, die niet door de autoriteiten is genoemd, werd dinsdag door de politie in Noordoost-Engeland gearresteerd op verdenking van doodslag door grove nalatigheid over de botsing. Hij is niet aangeklaagd.
Aanbevolen video’s
SHERage Company Ernst Russ, die eigenaar is van de Portugal-Flagged Cargo Vessel Solong, zei dat de 14 bemanning van het schip een mix was van Russische en Filipijnse onderdanen.
De Britse autoriteiten zeggen dat ze geen vals spel vermoeden tijdens de crash.
Poortinspectiedocumenten tonen aan dat de SOLONG mislukte stuurgerelateerde veiligheidscontroles in Dublin, Ierland, in juli, met de “noodstuurpositiecommunicatie/kompas lezen” van het schip onleesbaar. Inspecteurs vonden in totaal 10 tekortkomingen, waaronder “onvoldoende” alarmen, overlevingsvaartuigen “niet goed onderhouden” en brandweerdeuren “niet als vereist.”
Een inspectie in Schotland in oktober vond twee andere tekortkomingen. Het schip werd na beide inspectie niet vastgehouden.
Het vrachtschip botste maandag met MV Stena Immaculate, een tanker die vliegtuigbrandstof voor het Amerikaanse leger in de Noordzee voor het Noordzee voor het oosten van Engeland transporteerde en beide schepen in vuur en vlam zette. Eén zeeman uit de Solong ontbreekt en vermoedt dood. De andere 36 bemanningsleden uit de twee schepen werden veilig aan land gebracht, zonder grote verwondingen.
De Solong dreef woensdag nog steeds in brand, maar zal waarschijnlijk drijven in plaats van zinken, zeiden ambtenaren.
De 183-meter (596 voet) Stena Immaculate opereerde als onderdeel van het tankbeveiligingsprogramma van de Amerikaanse overheid, een groep commerciële schepen die kunnen worden gecontracteerd om brandstof voor het leger te dragen wanneer dat nodig is.
De botsing stuurde vliegtuigbrandstof in de zee en leidde tot angsten voor aanzienlijke milieuschade. Milieuactivisten zeiden dat olie en chemicaliën een risico vormden voor zeeleven, waaronder walvissen en dolfijnen en voor vogels, waaronder puffins, guigels en guillemots die op kustkliffen leven.